Ga naar de inhoud

Privacy in tijden van corona: een mens is geen ei

Opinie advocaat Raf Jespers

Vandaag is er een intens debat over de vraag of contact tracing-apps nodig zijn. De coronacrisis stelt de privacy-discussie inderdaad op scherp, met als centrale kwestie die app. Maar ook het misbruik van ANPR-camera’s en van drones in de strijd tegen het virus, is het debat waard.

Feit is dat dergelijke maatregelen op gespannen voet staan met onze privacy. Kan in naam van de terechte strijd tegen deze pandemie de bescherming van het privéleven opzij worden gezet. Heiligt het doel de middelen? Of nog: moeten wij ons hoeden voor scherpslijpers die in hun streven naar Big Brother, van de coronacrisis gebruikmaken om grenzen te verleggen en de controle op de bevolking te verscherpen?

Moeten wij ons hoeden voor scherpslijpers die in hun streven naar Big Brother, van de coronacrisis gebruikmaken om grenzen te verleggen en de controle op de bevolking te verscherpen?

Raf Jespers

Ik wil daar een nuchter juridisch antwoord op geven, omdat de discussie nogal snel op twitterachtige wijze en met weinig aandacht voor de grondrechten, en bijgevolg op drijfzand, wordt gevoerd.

Mensenrechten

De discussie is, herleid tot haar kern, erg duidelijk. De wettelijke basis om in de Europese wereld de privacy te garanderen is het fameuze artikel 8 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). Dit artikel garandeert dat de overheid het privéleven van de burgers moet eerbiedigen; om die reden wordt het ook ‘afweerrecht’ genoemd. De regel is dat de overheid zich niet moet mengen in het privéleven. Dit is geen absoluut verbod; uitzonderingen zijn mogelijk. En precies daarover gaat het.

Volgens dat artikel 8 zijn er duidelijke voorwaarden om die inbreuken te kunnen maken. In eerste instantie moet de afwijking bij wet geschieden. Het is een juridisch open vraag of dit kan bij middel van een volmachtbesluit.

Ten tweede, het moet noodzakelijk zijn in een democratische samenleving voor de bescherming van de gezondheid. De vraag is: zijn maatregelen zoals die app noodzakelijk in een Westers land als België om de coronacrisis te lijf te gaan?

De vraag is dus niet of dergelijke maatregel nuttig kan zijn en of die technisch mogelijk is. Die vraag naar de noodzaak vergt een ernstige discussie tussen de virologen, regering en parlement, en bij uitbreiding met privacy-experten en burgers. De vraag is hoever wij willen gaan om nog te kunnen spreken van een democratie. Vergelijkingen met landen zoals Zuid-Korea, China of Singapore, die ver gaan in de controle op de burgers, gaan niet op. Deze landen hebben een andere historische invulling van mensenrechten en ‘vertrouwen in de overheid’, dan het Westen.

Een mens is geen ei

Wanneer aanvaard wordt dat een maatregel zoals de contact tracing-app noodzakelijk is stellen zich nog twee andere vragen vooraleer de maatregel in te voeren.

Vraag één: is die maatregel niet buiten proportie? Een app is een verregaande maatregel, zeker wanneer hij over het ganse grondgebied en zonder onderscheid tussen burgers wordt toegepast. Een verplichte app gaat ook veel verder dan een vrijwillige. Een in de tijd beperkte app tot de coronacrisis bezworen is, is ook minder ingrijpend.

Van de na 9/11 genomen maatregelen die op gespannen voet stonden met de privacy is er later quasi geen enkele afgevoerd

Raf Jespers

Terecht is er bezorgdheid dat maatregelen eenmaal ingevoerd niet meer worden teruggeschroefd. Van de na 9/11 genomen maatregelen die op gespannen voet stonden met de privacy is er later quasi geen enkele afgevoerd. Minister van Binnenlandse Zaken Pieter De Crem (CD&V) verwees in Terzake op vraag ‘wat na de coronacrisis’ naar de dioxinecrisis: ‘Daarna is elk ei gecontroleerd’. Maar een burger is geen ei.

Vraag twee: zijn er geen minder ingrijpende maatregelen mogelijk, het zogenaamde subsidiariteitsbeginsel, om hetzelfde resultaat – de verspreiding van het virus tegengaan – te bereiken? Bijvoorbeeld: kan het beroep op burgerzin en een verplichting om in geval van besmetting vrienden en kennissen te informeren en in quarantaine te blijven, geen afdoende maatregel zijn? Contact tracing via de bluetooth-antenne lijkt mij in dat kader een te bediscussiëren compromis.

Waarom het debat voeren op die wettelijke basis? Het EVRM is geen vodje papier. Het was in 1950 het Europese mensenrechtenantwoord op de onzalige schendingen tijdens de jaren dertig en de tweede wereldoorlog. Hoewel bepaalde politieke krachten die fundamentele mensenrechten vandaag in vraag stellen, moeten zij, zeker in crisissituaties, niet enkel het baken maar ook de grondslag blijven voor het handelen van overheden, bedrijven en burgers.

De bezorgdheid dat een ‘big brother’-app een gevaarlijk speeltje wordt voor autoritaire scherpslijpers is terecht

Raf Jespers

Het debat over onze privacy in coronatijden staat niet los van de vraag waar het in de 21ste eeuw met dat grondrecht en meer algemeen met de democratische maatschappij naar toe evolueert. ICT maakt een veralgemeende controle van de bevolking technisch perfect mogelijk. En niet alleen op misdadigers of politieke opposanten. Crisismomenten zoals 9/11 en de bankencrisis van 2008 hebben op dat vlak reeds grenzen verlegd. De bezorgdheid dat een ‘big brother’-app een gevaarlijk speeltje wordt voor autoritaire scherpslijpers is terecht.

Advocaten en privacy-verenigingen voeren al jaren een weinig gemediatiseerd gevecht voor de bescherming van het privé-leven van alle burgers.

Zo zal het Hof van Justitie van de Europese Unie, op vraag van de Belgische Liga’s voor Mensenrechten, zich binnen enkele weken uitspreken over de vraag of de Belgische dataretentiewet (bewaren van alle communicatiegegevens van alle burgers via telefoon of internet) al of niet in strijd is met dat artikel 8 EVRM. Het is in het licht van het corona-privacydebat een belangrijke testcase. Wait and see.

Advocaat Raf Jespers

Dit artikel verscheen eerder op Apache.be